Conditie spanningen
Flikker
De spanningsvoorziening in een industriële installatie kan onderhevig zijn aan tijdelijke schommelingen veroorzaakt door veranderingen in de belasting van grote verbruikers.
De flikkering verwijst naar de veranderingen in de lichtsterkte van ongeregelde verlichtingsapparatuur veroorzaakt door deze schommelingen. Deze waarde vormt een belangrijk criterium voor de beoordeling van de stroomkwaliteit in het betrokken energienetwerk. Aangezien flikkering de voortplanting van de spanning beïnvloedt, treedt het op over een groot gebied en blijft het niet beperkt tot één ruimte. De sterkte van de optredende flikkeringen wordt grotendeels bepaald door de netimpedantie. Boven een bepaalde intensiteit kunnen deze lichtveranderingen door mensen worden waargenomen en, bijvoorbeeld in kantoren, een belasting vormen voor de gezondheid en de psyche. Naast de lichtwisselingen kunnen ook ongecontroleerde herstarts van pc’s, besturingsfouten, kortstondige schommelingen in motoren of netwerkstoringen optreden.
Spanningsdips
(Engl. “voltage dips”, amer. “voltage sags”)
Een spanningsdip verwijst naar een plotselinge vermindering van de rms-waarde (< 1 min. voor afwijking van de nominale spanning > 10 %*) van de spanning op een bepaald punt in het elektriciteitsnet wanneer deze onder een vooraf bepaalde drempel komt, gevolgd door een herstel van het oorspronkelijke spanningsniveau binnen een kort tijdsinterval. Spanningsdips worden beschouwd als een tweedimensionaal verschijnsel dat afhangt van het spanningsniveau en de tijdsduur. In de elektriciteitsvoorziening zijn zij de belangrijkste oorzaak van kostbare, ongeplande productieonderbrekingen.
Ze ontstaan vaak door kortsluiting en de onderbreking daarvan (clearing) of door veranderingen in de belasting, zoals het inschakelen van grotere machines. In het laatste geval daalt de spanning in het systeem abrupt bij de interne weerstand door de hoge inschakelstroom die optreedt.
Normaal worden grenswaarden ingesteld om storingen en uitval van diverse apparaten te voorkomen. Dit treft onder meer frequentieomvormers, schakelende voedingen, schakelaars en in extreme gevallen zelfs robuuste belastingen zoals asynchrone motoren.
.
Over-/ en onderspanning
(langdurige spanningsafwijkingen van de nominale waarde)
Er is sprake van een overspanning zodra de spanning de nominale spanningstolerantie (+10%) overschrijdt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen langdurige overspanning (één seconde of langer) en transiënten. Overspanning is een zaak van de energieleverancier, want die regelt de stroomvoorziening.
Overspanningen kunnen bijvoorbeeld ontstaan door de volgende processen: -technisch defect van een installatie in de omgeving die hogere in het lichtnet nabootst
grote belasting schakelt uit (-> balancering van de stroomvoorziening)
uitschakeling van een netsegment door beveiligingsinrichting (zekering scheidt een deel van het lichtnet -> compensatie van de voeding)
Consequenties van langdurige overspanningen kunnen thermische overbelasting zijn (bijvoorbeeld bij de transformator) of schade aan elektronische componenten (extreem geval brand/explosie).
“Onderspanning” is wanneer de spanningsdip langer dan 60 seconden duurt. Bij een spanning onder de nominale spanningstolerantie (-10%) wordt onderscheid gemaakt tussen bovengenoemde spanningsdips en onderspanningen.
“Onderspanning” is wanneer de spanningsdips langer dan 60 seconden duren.